Bestuur, inwoners en geld

5.3 De meerjarenbegroting is in alle jaren (structureel) sluitend.

De jaarschijven van onze meerjarenbegroting(en) zijn altijd sluitend. De laatste jaarschijf van de MPB is structureel sluitend.  

PRESTATIE

5.3.1 Alle jaarschijven van de MPB 2021-2024 zijn sluitend.

Deze prestatie staat in de MPB 2021-2024 onder druk vanwege de tekorten op het zorgdomein en de ombuigingsmaatregelen die nodig zijn om tot een sluitende meerjarenbegroting te komen. Zoals toegelicht in hoofdstuk 1.2 Financiële beschouwingen richten wij ons voor het reëel sluitend maken van deze MPB nadrukkelijk op 2021 en 2022. Een breed opgezet heroverwegingsproces en een maatschappelijk debat over het lange termijn perspectief gaan mogelijk vooraf aan de Voorjaarsnota 2021 waarin verdere bijsturingsmaatregelen aan de orde zullen komen.  

 

5.3.2 De jaarschijf 2024 is structureel sluitend.

De laatste jaarschijf van de meerjarenbegroting is reëel sluitend, dat wil zeggen dat structurele uitgaven niet met een bijdrage uit een reserve worden gedekt. Voor de provinciaal toezichthouder is dit een belangrijke voorwaarde om als gemeente onder het regime van repressief toezicht te kunnen blijven vallen.  Met de aanvullende maatregelen uit het Financieel Perspectief zijn de jaarschijven 2021 en 2022 reëel sluitend. Voor de resterende tekorten in 2023 en 2024 hebben we een stelpost 'nog te realiseren besparingen en hogere (rijks)inkomsten' opgenomen. Daarmee is 2024 niet reëel sluitend.

 

5.3.3 De OZB wordt alleen voor inflatie verhoogd.

Voor de OZB hanteren wij als inflatiecorrectie de prijs Nationale bestedingen (pNb), zoals die door het CPB wordt gepubliceerd. In de MPB 2021-2024 hebben wij de pNB gehanteerd zoals die in de meicirculaire 2020 is opgenomen. Voor 2021 is dat een inflatie van 1,9%.

 

NIEUWE ONTWIKKELING

Compensatiebudget afstoten maatschappelijk vastgoed (ombuiging financieel perspectief)

De compensatieregeling Maatschappelijk Vastgoed biedt maatschappelijke organisaties de mogelijkheid om het vastgoed waarin zij als huurder gehuisvest zijn in eigendom te verwerven. Dit gebeurt door een financiële bijdrage te verstrekken die hen in staat stelt andere financieringsbronnen aan te boren.

Maatschappelijke organisaties zullen door het opheffen van de regeling minder of niet meer in staat zijn het vastgoed waarin zij gehuisvest zijn aan te kopen. Zij worden daarmee afhankelijk van een eventuele nieuwe eigenaar of zullen andere huisvesting moeten zoeken.

Benodigd budget

De compensatieregeling afstoot maatschappelijk vastgoed is in de MPB 2020-2023 verlaagd naar € 200.000 per jaar. De huidige ombuiging laat ook dit resterende budget structureel vrijvallen.

Geen inflatiecorrectie voor materiële uitgaven

In de MPB 2021-2024 houden we rekening met een index voor materiële uitgaven van 1,7%. Als we deze index voor 2021 op 0% stellen, dan besparen we daarmee structureel op onze interne budgetten en via de gewogen kostenontwikkeling (lonen en materiële uitgaven) op de externe (subsidie)budgetten. Voor 2022 stellen we de materiële index voor de interne budgetten opnieuw op 0%. Voor 2023 en verder blijft de 1,7% in stand. Bij deze maatregel worden de budgetten voor jeugdzorg en Wmo en de budgetten gekoppeld aan tarieven buiten beschouwing gelaten.

 

Benodigd budget

Dit levert een voordeel op van € 0,75 miljoen in 2021 en € 1,1 miljoen in 2022 en verdere jaren.

Lagere rentelasten

Zowel voor de korte als de lange termijn financiering verwachten wij dat het huidige lagere renteniveau langer zal aanhouden. Vanuit dit uitgangspunt kunnen we, aanvullend op het in de MPB 2020 verwerkte voordeel, voor 2021 en verder een extra rentevoordeel realiseren.

Benodigd budget

Een extra rentevoordeel van € 250.000 per jaar vanaf 2021.

Netto vrije begrotingsruimte

Vanaf de MPB 2017-2020 worden investeringen in de openbare ruimte geactiveerd met als gevolg dat de kapitaallasten in de begroting sterk oplopen. Hierdoor wordt onze MPB steeds minder flexibel. In de MPB 2017 is daarom besloten om de begrotingsruimte die ontstond doordat uitgaven in de openbare ruimte niet  meer t.l.v. de exploitatie mochten komen maar moeten worden toegerekend over meerdere jaren, voor een deel toe te voegen aan de algemene reserve. We noemden dat de netto vrije ruimte; dit besluit leverde tegelijk een bijdrage aan het financieel herstel.

Deze toevoeging aan de algemene reserve kan voor enkele jaren achterwege blijven en als dekking voor het begrotingstekort worden gebruikt. Niet structureel want het bedrag van ca. € 1 miljoen is nog de enige structurele voeding van de algemene reserve om de reserve en daarmee ons weerstandsvermogen op het door de raad vastgestelde peil te krijgen.

Benodigd budget

Voordeel van € 1,114 miljoen in 2021 en € 1,03 miljoen in 2022 en 2023.

Deze pagina is gebouwd op 10/02/2020 14:21:39 met de export van 09/28/2020 17:22:05