Home

Algemeen

1.  Inleiding

In dit hoofdstuk gaan wij in op de financiële hoofdlijnen van de meerjarenprogrammabegroting 2021-2024. Vertrekpunten zijn de uitkomst van de begroting bestaand beleid (BBB) en het door de raad vastgestelde Financieel Perspectief 2021-2024 waarin zowel ombuigingen als onontkoombaar beleid zijn opgenomen. Vervolgens vullen wij dit aan met actuele ontwikkelingen zoals de gevolgen van de meicirculaire gemeentefonds, de BUIG (bijstand), reserveringen zwembad Noord en komen wij terug op de dringende wensen die niet in het Financieel Perspectief zijn gehonoreerd.

We gaan in op de financieel sluitende jaarschijven 2021 en 2022 en het proces dat ons voor ogen staat om voor 2023 en verder tot begrotingsevenwicht te komen. De door de raad op 23 april jl. aangenomen motie ‘Stop de begrotingserosie in het sociaal domein’ en de op 25 juni jl. aangenomen motie ’Financieel Perspectief; aan welke knoppen kunnen en willen we draaien?’ zijn daarbij leidraad. Tevens bepalen we van de koers voor onze investeringsopgave. Het hoofdstuk sluit af met de ontwikkeling van de woonlasten.

Wij streven er naar om met deze financiële beschouwingen en de nota van aanbieding tot een bestuurlijke oplegger te komen, die zelfstandig leesbaar is en die de belangrijkste onderwerpen van de MPB weergeeft. Omdat we ons in een precaire situatie bevinden (sommigen spreken van een financiële veenbrand in de Nederlandse gemeenten) plaatsen we de financiële positie van Apeldoorn in breder perspectief en besteden we uiteraard aandacht aan de gevolgen van het coronavirus.

2.  Onzekere macro economische vooruitzichten
In het Financieel Perspectief 2021-2024 hebben wij aangegeven hoe snel de economische vooruitzichten door corona zijn veranderd. In februari rekende het kabinet nog met een begrotingsoverschot van enkele miljarden, was de werkloosheid historisch laag en kende de AEX index de hoogste stand in 19 jaar.

Vervolgens kwam begin maart de omslag en volgde wereldwijd een sterke economische neergang. In ons land leidden contactbeperkende maatregelen om de pandemie tegen te gaan tot een grote terugval in economische activiteiten van zo’n 10 à 15%. De augustuscijfers van het Centraal Planbureau (CPB), die het kabinet gebruikt voor de Miljoenennota 2021, tonen aan tot welke schokken het coronavirus heeft geleid. Het CPB gaat daarbij uit van twee scenario's.  

CPB scenario's augustus 2020

Basis

raming

Tweede

golf scenario

2019

2020

2021

2019

2020

2021

Daling bruto binnenlands product (bbp) 

     1,7

   -5,1

    3,2

      1,7

     -6,2

-3,2

Werkloosheid in % beroepsbevolking

     3,4

    4,4

    6,5

      3,4

      4,8

10

Tekort overheidsbegroting in % bbp

     1,7

   -7,1

   -4,1

      1,7

     -8,4

-11,1

Staatsschuld in % bbp

   48,7

   59,9

  59,7

     48,7

61,9

73,1

De basisraming gaat uit van een gematigd herstel, een bbp daling in 2020 van 5%, gevolgd door een stijging volgend jaar. De werkloosheid verdubbelt bijna. De overheidsfinanciën krijgen een forse tik, maar blijven rond de grens van de tekortnorm van de Europese Unie.

Indien een tweede golf besmettingen tot nieuwe contactbeperkingen leidt, dan zullen bedrijven waarschijnlijk aanvullende productieproblemen ondervinden en te maken krijgen met een verder afnemende vraag naar hun producten en diensten, terwijl hun buffers al aangetast zijn. In zo’n scenario krimpt volgens het CPB het bbp ook in 2021, loopt de werkloosheid op tot 11% en neemt de staatsschuld toe tot ruim boven de EMU norm.

3.  Onzekere lokaal economische vooruitzichten
In het Financieel Perspectief hebben we het verschil geschetst tussen de staat van de rijksfinanciën aan het begin van dit jaar ten opzichte van de gemeentefinanciën. Door onder andere tekortschietende vergoedingen voor jeugdzorg, een opschalingskorting die tot 2025 oploopt naar € 1 miljard en de gevolgen van het Wmo abonnementstarief zijn de lokale financiën uit het lood geslagen. Het aantal gemeenten met een negatief resultaat op hun jaarrekening is na 2015 sterk gestegen, zoals uit onderstaande grafiek blijkt.

Gemeenten hebben op verschillende momenten aan het Rijk laten weten, dat het zo niet langer kan en dat lokale bestuurders niet zijn gekozen om alleen maar te bezuinigen. Alle lobby inspanningen ten spijt is de aanvullende ondersteuning van het Rijk tot nu toe beperkt gebleven tot € 1 miljard incidenteel voor jeugdzorg (verdeeld over de jaren 2019-2021) en het toestaan om vanaf 2022 structureel een hogere rijksvergoeding voor jeugdzorg in de begroting op te nemen. Een papieren toezegging, die een volgend kabinet dient waar te maken. Zoals bekend hebben wij in de MPB 2020-2023 van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en hiervoor vanaf 2022    € 3 miljoen aan extra rijksvergoeding opgenomen. Ook in deze MPB is hiermee rekening gehouden.

Positief is de ontwikkeling van de accressen gemeentefonds. Het kabinet houdt, ondanks de forse groei van de staatsschuld door corona steunmaatregelen, vast aan haar geplande uitgaven. Bovendien hebben Rijk en VNG de afspraak gemaakt dat de accressen voor 2020 en 2021 worden bevroren op het niveau van het voorjaar 2020 waardoor wij over beide jaren zekerheid hebben over onze algemene uitkering.

4.  Uitkomst MPB 2021-2024
De financiële prognoses van april waren gebaseerd op een ‘pre BBB’: de jaarschijven 2021-2023 uit de eenheidsplannen 2020 gecorrigeerd voor nieuwe indexcijfers, het handmatig toevoegen van de jaarschijf 2024 en actuele budgetprognoses voor jeugd en Wmo.

Het startpunt voor de nieuwe MPB is de uitkomst van de begroting bestaand beleid 2021-2024. Daarin zijn alle investeringen en kapitaallasten geactualiseerd, de kosten voor de tarieven zoals afval en riool doorgerekend en autonome ontwikkelingen in beeld gebracht, zoals de begrotingen 2021 van onze verbonden partijen. Tevens zijn de ombuigingen en de onontkoombare onderwerpen van het Financieel Perspectief verwerkt; in hoofdstuk 1.3  'samenvattend overzicht' treft u deze integraal aan.

De uitwerking van dit alles, aangevuld met enkele andere onderwerpen, leidt tot onderstaande financiële prognose (Transformatietabel) die de financiële kern van de MPB 2021-2024 vormt.

Transformatietabel

2021

2022

2023

2024

1.

Uitkomst BBB 2021-2024 inclusief ombuigingen en onontkoombare ontwikkelingen Financieel Perspectief

-3.861.266

-12.335.400

-22.088.597

-30.310.768

2.

Gevolgen meicirculaire 2020 voor de MPB

a. algemene uitkering gemeentefonds, beschermd wonen en overgang cliënten naar de WLZ

8.238.000

11.393.000

9.011.000

9.879.000

b. uitgavenstelposten als gevolg van nieuwe taken

-647.000

-947.000

-1.000.000

-1.000.000

c. inkomstenstelposten als gevolg van wijziging maatstaven

83.000

46.000

32.000

d. volumegroei Wmo/beschermd wonen incl. verrekening met regiogemeenten

750.000

750.000

750.000

750.000

3.

In Financieel Perspectief reeds geanticipeerd op hogere algemene uitkering

-3.500.000

-2.500.000

-2.500.000

-2.500.000

4.

BUIG; hogere bijstandsuitgaven a.g.v. toename cliënten

-1.500.000

-1.500.000

-1.500.000

-1.500.000

5.

Lagere volumegroei jeugdzorg na sluiten Hoenderloogroep en invoering woonplaatsbeginsel

2.500.000

2.500.000

6.

Uitvoering motie "Slimme lokale investeringen geven werkgelegenheid en een groene binnenstad"

-90.000

-90.000

-90.000

-90.000

7.

Ruimte scheppen voor zwembad Noord:

a. incidentele locatiegebonden kosten

-1.200.000

b. dekking labelen binnen de algemene reserve

1.200.000

c. hogere structurele kapitaal- en exploitatielasten

-1.000.000

8.

Honoreren dringende wensen Financieel Perspectief

a. Burgerparticipatie

-250.000

b. Vitale Vakantieparken; handhaving en pauzewoningen

-120.000

-75.000

-75.000

-75.000

c. Flankerende maatregelen vuurwerkverbod

-pm.

-pm.

-pm.

-pm.

d. Kwetsbaarheid bomen (o.a. letterzetter)

-pm.

-pm.

-pm.

-pm.

9.

Incidentele vrijval buffer voor tegenvallers bij het realiseren van de ombuigingen MPB 2020-2023

2.758.400

10.

Stelpost verdere besparingen/aanvullende (Rijks)inkomsten

17.460.597

25.846.768

resultaat MPB 2021-2024

1.602.734

0

0

0

Toelichting

Ad 1   Uitkomst BBB 2021-2024
De uitkomst van de BBB 2021-2024 is nadeliger dan het vertrekpunt van het Financieel Perspectief.

  • We hebben te maken met hogere lasten bij verbonden partijen; met name Tribuut vanwege een andere wijze van toerekenen van perceptiekosten en hogere proceskosten als gevolg van meer bezwaar en beroep.
  • De kapitaallasten zijn hoger als gevolg van de nieuwe werkwijze kredieten, zoals afgesproken in het Financieel Perspectief. Dat komt onder meer doordat we het been bijtrekken bij achtergebleven indexeringen.
  • De formatie die ingezet wordt voor bijstand, schuldhulpverlening en medebewind dient te worden bijgesteld. We hanteren hier al jaren een ‘trap-op-trap-af’ systeem waarbij de formatie op basis van een gemiddelde caseload meebeweegt met het aantal cliënten. Afgelopen jaren was sprake van een daling. Door corona neemt de formatie vanaf 2021 toe.
  • We hebben in de eerste jaren voordeel door lagere rentekosten en in de laatste jaren voordeel door hogere legesopbrengsten van burgerzaken.

Ad 2   Gevolgen meicirculaire 2020
Wij hebben de raad op 9 juni jl. per brief geïnformeerd over de positieve uitkomst van de mei circulaire.
Het resultaat onder ad 2a is inclusief het effect van de openstelling per 2021 van de Wet langdurige Zorg (WLZ) voor cliënten met een psychische aandoening. Landelijk gaan hierdoor 8.500 mensen van Wmo beschermd wonen over naar de WLZ. Als gevolg hiervan worden wij als centrumgemeente beschermd wonen € 11 miljoen op de algemene uitkering gekort. Daar tegenover dalen onze kosten voor beschermd wonen evenredig. Afspraak tussen Rijk en VNG is, dat deze cliëntenbeweging budgettair neutraal verloopt.

Onder 2b zijn extra programma uitgaven opgenomen die het gevolg zijn van taakmutaties in het gemeentefonds. Dit betreft voor 2021:

  • de nieuwe Wet op de Inburgering ad € 235.000.
  • intensivering van de regionale taak voor arbeidsmarktontwikkeling ad € 384.000.
  • hogere vergoeding voor armoedebestrijding bij kinderen ad € 28.000.

De extra rijksmiddelen en dito uitgaven zijn structureel, waarbij de compensatie voor de kosten van de nieuwe inburgeringswet in de jaren oploopt.

Centrumgemeenten beschermd wonen worden in september geïnformeerd over compensatie van de volumegroei in 2021. Bij 2d anticiperen wij hierop, omdat in onze Wmo uitgaven al wordt gerekend met een volumegroei. Beschermd wonen is een regionale taak is en wij hebben via een convenant met de regiogemeenten afgesproken dat zij voor 25% meedelen in hogere (en lagere) rijksvergoedingen. Hier houden we ook rekening mee.

Ad 3   Algemene uitkering in Financieel Perspectief
In het Financieel Perspectief hebben we, vooruitlopend op de meicirculaire, geanticipeerd op een hogere algemene uitkering van € 3,5 miljoen in 2021 en € 2,5 miljoen in 2022 en verder. Dit is in de primaire uitkomst van ad 1 verwerkt. Omdat we de gevolgen van de meicirculaire onder ad 2 separaat hebben opgenomen, boeken we de eerder opgenomen hogere algemene uitkering terug.  

Ad 4   BUIG
Er is in 2020 sprake van een flinke toename van het aantal bijstandsgerechtigden veroorzaakt door de gevolgen van het coronavirus. In de tussentijdse rapportage 2020 wordt rekening gehouden met een nadeel van € 1 tot € 1,5 miljoen. Voor 2021 en verder hebben wij naar twee scenario’s gekeken:

  1. een scenario waarbij we de rekenmethodiek van de afgelopen jaren volgen en we het voor Apeldoorn verwachte aantal bijstandsgerechtigden ultimo 2020 extrapoleren aan de hand van de macrogroei van het aantallen bijstandsgerechtigden. Dat leidt tot een tekort van € 2,8 miljoen in 2021 en verder. Uitgangspunt daarbij is dat het Rijk de berekening van het macrobudget ongewijzigd laat;
  2. uitgangspunt van scenario 2 is, dat de bestaande methode van berekenen van het macro budget BUIG niet houdbaar is bij een structurele impact van corona. Het Rijk heeft bij de definitieve berekening van het macrobudget 2020 al aangegeven de gevolgen van corona te laten meewegen. Divosa en VNG zijn hierover met het Rijk in overleg. Omdat nog veel onzeker is over hoe zich dit gaat ontwikkelen gaat scenario 2 uit van het voortzetten van het verwachte tekort in 2020 van € 1,5 miljoen naar 2021 en verder.

Wij stellen voor om scenario 2 in de MPB 2021-2024 te verwerken. Tegelijk nemen wij  in programma 6 hiervoor een (top)risico op.

Ad 5  Lagere volumegroei jeugdzorg
Door het sluiten van de Hoenderloogroep en de invoering in 2022 van het woonplaatsbeginsel voor jeugdzorg verwachten we een lagere volumegroei, dan in de primaire BBB uitkomst is verwerkt. In hoeverre dit effect structureel is hangt af van de concrete uitwerking van het woonplaatsbeginsel en het nieuwe verdeelmodel voor jeugdzorg. Deze laatste maakt vanaf 2022 deel uit van de herziening van het gemeentefonds. Dit najaar worden gemeenten geïnformeerd over de gevolgen van de herziening, waarna formele verwerking via de meicirculaire 2021 zal plaatsvinden.

Ad 6   Uitvoering motie ‘Slimme lokale investeringen…”
In het Financieel Perspectief 2021-2024 is sprake van een ombuigingspakket, waaronder structureel  € 90.000 op het project Binnenstad. Deze besparing werd gerealiseerd door een herschikking binnen de verschillende deelprojecten. Om uitvoering te kunnen geven aan de motie ‘Slimme lokale investeringen zorgen voor meer werkgelegenheid en een groene Binnenstad’ stellen wij voor om deze besparing terug te draaien. Hierdoor ontstaat budgetruimte die wij willen inzetten voor investeringen in het vergroenen van de Binnenstad. Als we € 90.000 kapitaliseren dan is in 2021 een investering van ruim € 2,5 miljoen mogelijk. Wij komen over deze plannen separaat terug bij de raad.

Ad 7   Ruimte scheppen voor zwembad Noord
Wij willen dit najaar een voorstel over de variant en de locatie van de nieuwbouw zwembad Noord aan de raad voorleggen. Daarna kan het programma van eisen worden opgesteld en de aanbesteding worden voorbereid. De oplevering zou dan eind 2023 of begin 2024 plaats kunnen vinden.

In de MPB was tot nu toe een voorbereidingskrediet van € 600.000 opgenomen. Vooruitlopend op de door de raad te maken keuzes willen wij onze ambitie voor nieuwbouw duidelijk maken door in deze MPB reserveringen op te nemen die na verdere besluitvorming concreet ingevuld kunnen worden. Wij stellen daarom voor om:

  • voor 2022 eenmalig rekening te houden met locatie gebonden kosten (bodemsanering, groencompensatie) van € 1,2 miljoen en binnen de algemene reserve hetzelfde bedrag te labelen voor de dekking hiervan;
  • vanaf 2024 rekening te houden met structureel hogere exploitatielasten van € 1 miljoen. Dit dekt de hogere lasten van een 25 meter bad. Het bedrag is gebaseerd op een eerste doorrekening en er is op het moment van het opstellen van de MPB nog geen keuze gemaakt voor één van de varianten. Ook is nog geen rekening gehouden met mogelijke co financiering.

De hogere exploitatielast vergroot vanaf 2024 het reeds bestaande begrotingstekort. De gevolgen van verdere besluitvorming over zwembad Noord betrekken wij bij de Voorjaarsnota 2021.

Ad 8   Honoreren van dringende wensen uit het Financieel Perspectief
In het Financieel Perspectief 2021-2024 zijn voor € 2 miljoen aan onontkoombare ontwikkelingen door de raad geaccordeerd. Deze zijn onder ad 1 verwerkt. Daarnaast was sprake van zogenaamde ‘dringende wensen’ die niet als onontkoombaar zijn verwerkt. Dat betreft:

  • burgerparticipatie (eenmalig (€ 250.000)
  • flankerende maatregelen vuurwerkverbod (-pm.)
  • vitale vakantieparken; toezicht, handhaving en pauzewoningen (€ 120.000 in 2021 en                     € 75.000 structureel).
  • kwetsbaarheid bomen vanwege o.a. de gevolgen van de letterzetter (structureel € 150.000).

Wij hebben opnieuw de urgentie van deze onderwerpen gewogen en beoordeeld of ze alsnog in deze MPB verwerkt zouden moeten worden. Wij achten de noodzaak hiervoor aanwezig, waar het gaat om de eenmalige € 250.000 voor burgerparticipatie en de budgetreeks voor de vitale vakantieparken. Voor het bestrijden van de kwetsbaarheid van bomen volstaan wij eerst met een -pm. en het in de risico analyse rekening houden met een tegenvaller. Zo nodig komen wij hier in de Voorjaarsnota 2021 op terug. Flankerende maatregelen vanwege een vuurwerkverbod zijn op dit moment niet aan de orde.

Ad 9  Incidentele vrijval buffer voor tegenvallers bij ombuigingen
In de MPB 2020-2023 is een buffer opgenomen voor mogelijke tegenvallers bij de ombuigingen van   € 1,3 miljoen in 2021, € 3 miljoen in 2022 en € 6,3 miljoen in 2023 en verder. De buffer dient tevens als vangnet voor de € 3 miljoen extra rijksvergoeding jeugdzorg die vanaf 2022 in de MPB is opgenomen. Wij hebben deze ramingen ongewijzigd in de nieuwe MPB verwerkt.

Dit voorjaar hebben wij de ambitie uitgesproken om naast 2021 ook de jaarschijf 2022 reëel sluitend in de MPB op te nemen. Terwijl in 2021 sprake is van een positief begrotingssaldo, is voor 2022 echter nog € 2,8 miljoen aan dekking nodig.

Wij stellen daarom voor om in 2022 genoemde buffer incidenteel vrij te laten vallen. Structureel blijft deze beschikbaar in afwachting van het heroverwegingsproces om langjarig tot begrotingsevenwicht te komen. Vrijval van de buffer is niet zonder risico, want tegenvallers bij de ombuigingen kunnen zich nog steeds voordoen. Hier staat tegenover, dat de uitkomst van de jaarschijf  2021 € 1,6 miljoen positief is; een overschot dat ten gunste van de algemene reserve komt. Bij de Voorjaarsnota 2021 kunnen we desgewenst de buffer voor 2022 weer aanvullen door gebruik te maken van dit overschot.   

Ad 10  Stelpost verdere besparingen en aanvullende (rijks)inkomsten
De primaire uitkomst en de ontwikkelingen zoals hierboven toegelicht leiden er toe dat de jaren 2021 en 2022 financieel sluitend zijn. Inzet van de algemene reserve is alleen nodig om een afgewogen bestuurlijke keuze mogelijk te maken voor een nieuw zwembad Noord. Voor 2023 en 2024 resteren echter nog substantiële tekorten. In lijn met de MPB 2020 hebben wij tegenover deze structurele tekorten een inverdientaakstelling opgenomen van respectievelijk € 17,3 en € 25,8 miljoen.

Verderop in dit hoofdstuk gaan wij in op het proces van brede heroverwegingen, waartoe de raad bij motie heeft opgeroepen. Verhoging van onze inkomsten draagt ook bij aan meer dekkingsmiddelen, waarbij naar onze mening ook het Rijk zijn verantwoordelijkheid dient te nemen. Dit kan naar onze mening langs twee sporen. Ten eerste zou het gemeentefonds substantieel vergroot moeten worden. Lukt dat niet via dit kabinet dan is daar, na de landelijke verkiezingen in 2021, een nieuw kabinet voor verantwoordelijk. Ten tweede zou de herijking van het gemeentefonds per 2022, waarbij de bestuurlijke, fysieke en sociale componenten worden geactualiseerd, moeten leiden tot een betere verdeling voor het sociaal domein en recht moeten doen aan de stedelijke problematiek.

Zoals in ad 9 genoemd is in de tekorten voor 2023 en 2024 een buffer van € 6,3 miljoen opgenomen voor tegenvallers bij ombuigingen. Als deze buffer zou kunnen vrijvallen omdat alle ingeboekte besparingen worden gerealiseerd, dan is sprake van een te dichten tekort van € 11 miljoen (2023) en  € 19,5 miljoen (2024 en verder).

5.   Corona
In deze MPB houden wij beperkt rekening met de gevolgen van de coronacrisis. De in 4.8 beschreven toename van het aantal bijstandsgerechtigden en de daaruit voortvloeiende groei van de ambtelijke formatie voor bijstand, schuldhulpverlening en bewindvoering zijn daarvan voorbeelden. Verder is sprake van een ‘coronavrije’ MPB, omdat mogelijke gevolgen voor 2021 en verder op dit moment moeilijk zijn in te schatten. Wij hanteren hiervoor de volgende gedragslijn:

  • in de nieuwe MPB houden we geen rekening met (meer)kosten en derving van inkomsten als gevolg van corona, omdat daar op dit moment geen goede inschatting voor is te maken;
  • als wij in 2021 toch met coronakosten worden geconfronteerd dan vangen we die op via aanvullende rijksvergoeding (en eventueel provinciale gelden), door herschikking van bestaande budgetten en als sluitstuk door de algemene reserve;
  • in de paragraaf weerstandsvermogen houden we rekening met corona als nieuw toprisico.

6.   Investeringen en impuls lokale economie
Wij hebben ons beraden op de mogelijkheden om de lokale economie extra te ondersteunen en daarmee de gevolgen van corona  voor onze ondernemers enigszins te compenseren. In de quick scans en in de tussentijdse rapportage 2020 hebben wij aangegeven welke maatregelen wij daarvoor hebben genomen. Daarbij maken we gebruik van externe geldstromen van Rijk en provincie.

Voor 2021 kiezen wij niet voor ad hoc investeringen als daarvoor geen duidelijke onderliggende visie aanwezig is. Wij zijn van mening dat wij als lokale overheid voor een economische impuls zorgen door:

  • te focussen op de bestaande investeringsagenda en deze onverkort uit te voeren. Als het lukt om alle geplande investeringen in 2021 en 2022 (van routine investeringen tot klimaatadaptie tot de tunnel van Laan van Osseveld) uit voeren, dan betekent dat een impuls van respectievelijk € 59 en € 58 miljoen in de lokale economie. Bovenop de voor 2020 geplande    € 50 miljoen aan investeringen;
  • de investeringen in de Binnenstad samenhangend te prioriteren en te vergroenen, zoals wij onder 4.6 hebben toegelicht als invulling van de motie ‘‘Slimme lokale investeringen zorgen voor meer werkgelegenheid en een groene Binnenstad’;
  • prioriteit te geven aan investeringen waarvoor externe financieringsbijdragen mogelijk zijn en waar we bestaande kredieten kunnen inzetten als van ons cofinanciering wordt gevraagd.

Mogelijk dat de doorkijk corona tot aanvullende maatregelen en/of investeringen kan leiden. In dat geval informeren wij u daarover separaat.

Naast bovengenoemde punten hebben wij met onze visie op Apeldoorn 2040 een duidelijke ambitie, vooral waar het om groei van ons inwoneraantal en de daarmee samenhangende woningbouwopgave. Die ambitie is uiteraard nog niet in 2021 gerealiseerd, maar Apeldoorn 2040 is wel bepalend voor onze toekomstige investeringsagenda.

Procedures en beschikbare uitvoeringscapaciteit zijn bij het realiseren van de investeringen vaak een bottleneck. Wij willen er dan ook voor waken, dat we toezeggingen doen die we in de uitvoering niet kunnen waarmaken. Een opdracht voor zowel ons college als voor de directie.

7.   Begrotingsevenwicht op langere termijn
Via het Financieel Perspectief besparen we in deze MPB € 3,8 miljoen in 2021 en € 2,6 miljoen vanaf 2024. Mede daardoor slagen we erin om de eerste jaren van de begroting sluitend te krijgen. Voor 2023 en 2024 resteren nog tekorten. Ook als de buffer voor verdere tegenvallers zou kunnen vrijvallen, dan nog is sprake van een structureel tekort van bijna € 20 miljoen.

Een grote opgave in tijden van nieuwe onzekerheden zoals corona en nieuwe ambitie richting 2040. De raad spreekt in de motie ‘Financieel Perspectief; aan welke knoppen kunnen en willen we draaien’ ook zijn ambitie voor investeringen uit, maar roept ons college tegelijk op om ombuigingsopties te presenteren inclusief de maatschappelijke effecten en risico’s. Voorstellen die duidelijk maken welke maatregelen nodig zijn als 10%, 15% en 25% van het budget omgebogen zou moeten worden. De besparingsmaatregelen kunnen overigens ook leiden tot herschikking van de beschikbare budgetten ten behoeve van nieuwe prioriteitstelling in kader van de visie op Apeldoorn 2040.

De ambtelijke organisatie is in september met deze ingrijpende opdracht aan de slag gegaan en wij willen in januari 2021 het pakket aan potentiële maatregelen aan de raad voorleggen. Daarbij is de omvang van de MPB 2021-2024 van ca. € 600 miljoen vertrekpunt. Genoemde percentages passen wij vervolgens toe op een gecorrigeerde begrotingsomvang, omdat een deel van de uitgaven niet of beperkt beïnvloedbaar is of omdat kostenbesparingen weglekken naar lagere tariefopbrengsten. Hierbij moet u denken aan kapitaallasten, open einde regelingen als de bijstand en gebonden belastingen zoals afval en riolering (kostendekkende tarieven).

Besparingen op het ambtelijk apparaat (incl. overhead) zijn naar onze mening aan de orde nadat bestuurlijke keuzes zijn gemaakt over de wijze waarop wij ons takenpakket willen gaan uitvoeren. Tenslotte hebben we te maken met het grote gewicht van de budgetten voor het sociaal domein. In de MPB 2020-2023 is besloten hierop een bezuiniging toe te passen die oploopt tot € 14 miljoen. Of het sociaal domein een bijdrage dient te leveren aan nieuwe besparingen is uiteraard een bestuurlijke afweging. Zouden we bijvoorbeeld jeugd en Wmo buiten beschouwing laten, dan betekent dat dekking van de tekorten gevonden moet worden binnen de overige budgetten. Deze overige budgetten bepalen ca. 1/3 deel van onze begroting. Onderstaande grafiek geeft de verhouding weer.

Uiteraard zoeken wij bij uitvoering van de motie ook naar vergroting van de inkomsten zonder daarbij de woonlastendruk van onze burgers en bedrijven te willen verhogen. In januari 2021 leggen wij de besparingsmogelijkheden aan u voor. Een onverhoopt verdere impact van corona kan uiteraard van invloed zijn op dit proces.

Wij laten ons bij het opstellen van de heroverwegingsvoorstellen door een extern bureau ondersteunen in lijn met de wens van de raad om bij grote investeringen en majeure projecten een externe financiële toets in te bouwen.

8.   Begrotingsscan
De raad heeft op 22 april jl. de motie “Stop de begrotingserosie in het sociaal domein” aangenomen waarin ons college wordt opgeroepen om gebruik te maken van de begrotingsscan, die door de Radboud Universiteit ten behoeve van de gemeente Enschede is ontwikkeld.

Wij hebben de begrotingsscan, die reflecteert op het verleden, opgesteld en de uitkomst vertaalt zich in 4 kerngrafieken en 27 overige grafieken. De 4 kerngrafieken treft u aan in bijlage 10 van deze MPB inclusief een toelichting. De scan is gevuld met de uitkomsten van de begrotingen en jaarrekeningen vanaf 2013 tot en met 2019/2020. De jaren 2010-2012 hebben wij buiten beschouwing gelaten. Wij trekken de volgende conclusies uit de scan:

  • het bevestigt de ontwikkeling van onze financiële positie in de afgelopen jaren
  • in de grootteklasse van gemeenten van 100.000 - 300.000 inwoners scoren wij gemiddeld op de parameters sociaal domein, zijn de financiële parameters slechter (lage solvabiliteit) en blijft de groei van ons inwoneraantal achter
  • onze koers van financieel herstel is zichtbaar door de groei van de algemene reserve vanaf 2013 en het feit dat we vanaf 2014 jaarlijks meer storten dan onttrekken aan de reserves
  • de gerealiseerde investeringen bleven een aantal jaren achter bij de begrote investeringen, waarna in 2018 en 2019 een inhaalslag heeft plaatsgevonden.

                                                                                                                                                                                   De scan zoomt sterk in op 'beleidsmiddelen'. Met beleidsmiddelen wordt de begrotingsruimte bedoeld waarop politieke sturing mogelijk is. In de opzet van het model worden de lasten en baten van grond-exploitatie, rioolbeheer, afvalinzameling en reserves niet meegerekend. Door de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 heeft in de allocatie van de middelen een flinke verschuiving plaatsgevonden. Voor de gedecentraliseerde taken was daarbij de eerste jaren uitgangspunt, dat ze werden uitgevoerd voor het geld wat Apeldoorn daarvoor van het Rijk vanaf 2015 ontving.

Uiteraard is dit geen eye opener, maar onderstaande grafiek laat de verschuiving duidelijk zien.

De gemeenteraad van Enschede deed dit voorjaar de oproep aan andere gemeenten om de uitkomst van de begrotingsscan te delen met het Rijk als onderbouwing van de claim om meer rijksvergoeding voor jeugdzorg en Wmo. Wij zijn van mening dat deze oproep aan kabinet en Tweede Kamer op 2 juli jl., in brede zin heeft plaatsgevonden, In aanwezigheid van veel lokale bestuurders overhandigde de VNG toen een manifest en een brievenbundel aan het algemeen overleg van BZK waarna minister Ollongren verantwoording heeft afgelegd over de financiële positie van gemeenten.

9.  BROA
De actualisatie van de BROA-projecten in de MPB 2021-2024 heeft ertoe geleid dat de fasering van de meeste projecten is gewijzigd. Tevens zijn enkele BROA-projecten financieel afgerond. Zoals bekend mogen reserves op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) in geen van de jaren  een negatieve stand vertonen. De BROA voldoet aan dit criterium en laat in 2025 en verder een gering voordelig saldo zien van € 108.000.

10.  Trendanalyse 2019
In de MPB 2019-2022 heeft de raad besloten om voortaan geen paragraaf demografie meer in de MPB op te nemen, maar een trendanalyse toe te voegen aan de jaarlijkse Voorjaarsnota. Omdat dit jaar geen Voorjaarsnota is opgesteld treft u het Trendoverzicht 2019 'focus op de strategische thema's en demografische ontwikkelingen' als link bij deze (digitale) MPB aan.

11.  Ontwikkeling woonlasten
De gemeentelijke woonlasten bestaan voor huishoudens met een eigen woning uit de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. In onderstaande tabel treft u de ontwikkeling aan van de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met een woningwaarde van € 287.101. Op totaalniveau stijgen de gemiddelde woonlasten in 2021 met 1,9%.

Uit de jaarlijkse Atlas van de lokale lasten blijkt dat Apeldoorn in 2020 in een veld van 355 gemeenten plek 242 inneemt (nummer 1 heeft de laagste lasten)  We kunnen nu nog niet overzien welke positie Apeldoorn ten opzichte van andere gemeenten in 2021 zal innemen. Mogelijk een hogere plek, omdat we de lokale lasten voor 2021 alleen voor inflatie verhogen.

Woonlasten

2020

2021

% ontw.

Gemiddelde woningwaarde

€269.579

€ 287.101

6,5%

OZB

€ 354,98

€ 361,39

1,9%

Rioolheffing
Afvalstoffenheffing

€ 144,60
€ 295,00

€ 148,09
€ 300,00

2,4%
1,7%

Totaal

€ 794,58

€ 809,48

1,9%

12.  Begroting in één oogopslag
De omvang van de MPB bedraagt € 589 miljoen in 2021. Dat is lager dan in 2020, omdat een administratieve aanpassing is doorgevoerd in de verrekening van lasten en baten grondexploitatie (programma 9). Deze aanpassing is budgettair neutraal. Onderstaande tabel geeft op hoofdlijn de herkomst en besteding van onze middelen weer.
 

Uitgaven (x € 1 miljoen)

Inkomsten x € 1 miljoen

Maatschappelijke ondersteuning

120

Algemene uitkering gemeentefonds

339

Bijstand en werk

108

Overige belastingen en leges

58

Jeugdzorg en onderwijs

88

Overige rijksvergoeding (o.a bijstand)

57

Ruimtelijke ontwikkeling, economie

31

Onroerende zaakbelasting (OZB)

55

Openbare ruimte

61

Grondzaken en economie

24

Organisatie (overhead)

61

Huurbijdragen

15

Cultuur en sport

34

Bijdragen sociaal domein en derden

13

Bestuur en burgerzaken

28

Treasury (rente en dividenden)

10

Afval en milieu

26

Overige

18

Veiligheid

17

Overige (o.a. storting reserves)

15

totaal

589

totaal

589

Deze pagina is gebouwd op 10/02/2020 14:21:39 met de export van 09/28/2020 17:22:05